Antwerpen is de hoofdstad van de Belgische provincie Antwerpen en van het gelijknamige arrondissement. Naar oppervlakte is Antwerpen de op twee na grootste gemeente in België, na Tournai en Couvin.
De stad is ook zetel van het Rooms-katholieke bisdom Antwerpen en het Anglicaanse aartsdekenaat Noordwest-Europa.
Antwerpen ligt grotendeels op de rechteroever van de Schelde en is bekend om zijn uitgestrekte havengebied met internationaal vrachtvervoer en diamanthandel.
De inwoners van Antwerpen worden ook wel Sinjoren genoemd, naar het Spaanse woord señor.
Het toponiem "Antwerpen" is etymologisch en archeologisch te verklaren uit de naam die gegeven werd aan de plaats van de eerste nederzetting bij de 'anda verpa', wat eigenlijk Germaans is voor 'aangeworpen gronden' (in een bocht van de rivier).
Antwerpen heeft een lange geschiedenis. Omstreeks 1400 was Antwerpen nog een kleine stad, met geen 10.000 inwoners.
Onder keizer Karel V was Antwerpen de belangrijkste handelsstad in Europa benoorden de Alpen. Hand in hand met de toenemende welvaart ging een ongekende culturele bloei. Vooral de schilderkunst nam een hoge vlucht in de zestiende en zeventiende eeuw. Door de vele invloeden kreeg ook eerst het lutheranisme en later vanaf eind 16e eeuw vooral het calvinisme grote aanhang in de stad.
De troebelen van de opstand tegen Spanje hebben de stad grote schade berokkend. In 1576 werd de stad geplunderd door muitende Spaanse huursoldaten, die 7.000 burgers vermoordden (Spaanse Furie). De stad sloot zich vervolgens aan bij de "Pacificatie van Gent" en was gedurende de komende negen jaar de hoofdstad van de anti-Spaanse opstand. In 1585 werd Antwerpen door de Spaanse stadhouder Alexander Farnese veroverd na een beleg. Na die verovering is ongeveer de helft van de bevolking naar Zeeland (Middelburg) en Holland vertrokken. Het bevolkingscijfer daalde van ongeveer 80.000 tot 42.000. Hollandse en Zeeuwse schepen versperden de Scheldemonding en sloten zo de in Spaans bezit zijnde stad af van de overzeese handel. De Antwerpse bloeiende handel, kunsten en wetenschappen werden verder ontwikkeld in de Noord-Nederlandse "Gouden Eeuw".
In de komende twee eeuwen zou Antwerpen niet meer de bloei van de voorafgaande periode bereiken. Toch bleef het één van de belangrijkste economische en culturele centra van de Spaanse en later Oostenrijkse Nederlanden. Het bracht in zijn eigen Gouden Eeuw grote schilders voort als Rubens, Jordaens en Teniers. Als rooms-katholiek bolwerk in de Contrareformatie kwamen er grootse kunst- en bouwwerken tot stand, voornamelijk in barokke stijl.